Nu - 10 jaar Heliomare College Alkmaar
Dit jaar is het tien jaar geleden dat het HCA-gebouw voor het haar deuren opende om onderwijs te bieden aan leerlingen bij wie leren niet vanzelf gaat. Leraar ondersteuner Finn Ursem (23), leerkracht Geke van Boven (50) en leerling Femke van Nieuwmegen (14) vertellen hoe het eraan toe gaat bij het HCA en wat zij zouden wensen voor de toekomst.
‘Ik houd van de kleinschaligheid van het HCA’, begint Geke. ‘Het gebouw is overzichtelijk en iedereen kent elkaar.’ ‘We vormen een hecht team met zijn allen, niemand is een nummer en iedereen is bereid elkaar te helpen’, vult Finn zijn collega aan. ‘Dit is mijn derde jaar hier. De eerste twee jaar liep ik stage, ik studeerde Social Work, en nu ben ik officieel in dienst. In eerste instantie dacht ik dat ik niets zou hebben met de doelgroep. In mijn beleving konden de leerlingen van het HCA niets. Dat dit een misvatting is, bleek al meteen in mijn eerste week hier. Deze leerlingen kunnen wél wat. Ieder kind heeft zijn eigen kwaliteit en ik vind het een uitdaging te onderzoeken wat die kwaliteit is en hoe we het beste uit een leerling kunnen halen. Het zijn dus juist de leerlingen die mij hebben doen besluiten hier te blijven.’ Geke knikt. ‘Soms kost het een paar jaar om erachter te komen wat werkt bij een leerling, maar als die puzzel eenmaal gelegd is, is dat de kers op de taart. Daar doe je het voor.’ En dan Finn weer: ‘Je krijgt veel waardering van de leerlingen. Ze zijn zo blij met de dingen die je ze geeft. Sommige huilen van geluk bijvoorbeeld als ik ze een certificaat overhandig. Goudeerlijk, dat zijn onze leerlingen ook. What you see is what you get. Onlangs droeg ik een spijkerbroek met gaten erin, hij was net nieuw en ik was er blij mee. Tot een leerling mij vertelde: meester u heeft een lelijke broek aan want hij is stuk. Die puurheid waardeer ik.’ Geke lacht: ‘Herkenbaar. Ik kreeg laatst te horen dat ik, als ik bukte, dikke billen had in een broek. Die broek heb ik sindsdien niet meer gedragen.’
Als leraar ondersteuner begeleidt Finn groepsstages. Op maandag gaan ze naar AZ om het stadion schoon te maken, op vrijdag wordt er gezwommen en de rest van zijn week staat in het teken van kookles geven en het begeleiden van leerlingen bij het uitserveren van maaltijden in buurthuis De Oever. Finn: ‘Onze leerlingen leren snel. Ieder nieuw gerecht is een uitdaging, maar na een tweede of derde keer herkennen ze de stappen en pakken ze het onwijs goed op.’
En dan is het nu de beurt aan leerling Femke. Ze zit te popelen om iets te zeggen, want koken is helemaal haar ding. Sterker nog, eigenlijk baalde ze ervan dat ze voor dit interview uit de les werd gehaald. ‘Ik was net bezig met het maken van een pitabroodje met shoarma, tomaten, sla en knoflooksaus toen ik hiernaar toe moest. Koken is mijn lievelingsvak. Vooral pasta’s maken, vind ik leuk en ik help mama vaak thuis. Taarten bakken, doe ik ook graag. De wolkentaart van Dokter Oetker met chocolade en vanille is mijn favoriet. Mijn wens is om op school nóg zelfstandiger te worden en dan vooral met koken en bakken. Ik wil ingewikkeldere gerechten en taarten leren maken. Ook zou ik wat netter willen worden. Ik ben een sloddervos met koken. Mijn droom is om later in een bakkerij werken. Of schoonmaakster te worden, want ik vind het fijn als ik voor de interne stage de koffiekamer mag opruimen of de was moet vouwen. Nu ben ik voor de interne stage verantwoordelijk voor de absenties en ga ik de klassen rond om te vragen wie er ziek of afwezig is of later komt.’ De beer, giraffe en het rode lapje die Femke in haar handen heeft, hebben hun werk gedaan. Femke vond het minder spannend dan ze had gedacht en gaat nu weer terug naar haar klasgenoten om het pitabroodje af te maken.
Geke glimlacht. ‘Het is toch prachtig te zien hoe kinderen hier kunnen groeien? Dat je merkt dat ze gelukkig zijn? Het welbevinden van leerlingen is zo belangrijk. Dat ze leren omgaan met zelfzorg.’ Het is dan ook niet voor niets dat Geke vorig jaar gelukslessen heeft geïntroduceerd op het HCA. Deze lessen kwamen voort uit de periode dat ze zelf herstellende was na een burn-out. ‘Tijdens het proces van beter worden, kwam ik erachter dat ik altijd voor iedereen klaar stond, maar mezelf vergat. Waarom had ik dat als kind niet geleerd? Het zou helpend geweest zijn. Door te mediteren, wat een behoorlijke uitdaging was voor een beweeglijk type als ik, kwam ik tot rust. En toen dacht ik, waarom mediteren we niet met de leerlingen? Juist voor hen is het, omdat ze snel overprikkelt raken, belangrijk te leren goed voor zichzelf te zorgen en in balans te komen. Het effect van die rustmomenten in de klas is enorm. Nadat we gemediteerd hebben, zijn de leerlingen helemaal zen.’ Om te voorkomen dat kinderen overprikkelt raken, is Geke ook bezig met een stiltehuis in school. ‘In het huisje komen gordijnen, een zitzak, een lavalamp, er zullen friemeldingen en knijpballetjes liggen en ze kunnen naar vogelgeluiden luisteren. Na de herfstvakantie moet dit huisje er staan. Ook gaan we binnenkort werken met een check-in en check-out poster waarop leerlingen kunnen aangeven hoe ze zich voelen. Nu polst iedere docent op zijn of haar eigen manier, met smileys bijvoorbeeld, of cijfers of kleuren, de emoties bij leerlingen. Wanneer iedereen dezelfde poster hanteert, zal dat voor herkenbaarheid zorgen. Alles draait om het aanleren van zelfzorg. Dat leerlingen hun gevoel onder woorden kunnen brengen en bedenken wat ze nodig hebben om zich minder verdrietig of boos te voelen.’ Omdat zelfzorg niet alleen voor leerlingen belangrijk is, maar ook voor docenten, heeft Geke zich hard gemaakt om in bepaalde periodes van het jaar minder te vergaderen waardoor er ruimte komt voor ontspanning. ‘Zo sporten of mediteren we samen en nemen we zelfs af en toe een duik in zee met zijn allen’, aldus Geke.
Wat zou er in de toekomst nog beter kunnen? Finn heeft daar wel een antwoord op. ‘De stap-voor-stap methode doorvoeren bij nog meer praktijkvakken. Ik gebruik deze methode, waarbij aan de hand van beeld en spraak stap voor stap wordt uitgelegd wat een leerling moet doen, nu bij het koken en dat werkt heel goed. Doordat leerlingen zien wat ze moeten doen, worden ze zelfredzamer en heb ik ruimte om meer te coachen. Het voordeel van deze methode is ook dat iedere leerling in zijn of haar eigen tempo kan werken. Voorheen moesten we met de hele klas wachten als een leerling langzamer was, nu kan ieder voor zich aan de slag. Deze methode helpt dus bij het vergroten van de zelfredzaamheid.’ Ook op het gebied van ICT, Finn zit in de ICT-werkgroep, ziet hij mogelijkheden wat betreft de zelfredzaamheid. ‘Internet zorgt ervoor dat leerlingen dingen die ze niet weten of waar ze niet uitkomen, zelf kunnen opzoeken. Behalve met computers, werken we ook met Bee-bots, dat zijn een soort robot bijtjes met op hun rug pijltjes waar ze het diertje mee naar voren, achteren, links of rechts kunnen laten lopen. Op deze manier komen ze spelenderwijs in aanraking met programmeren.’
Ook wat betreft de schoolkantine heeft Finn plannen. ‘Omdat we een gezonde school zijn, zijn we gestart met het maken van gezonde broodjes die we serveren in de kantine. Het is de bedoeling dit uit te breiden met seizoensgebonden gerechten zoals smoothies in de zomer of soepen in de winter. Het serveren van deze gerechten, die we bereiden in de les, geeft de leerlingen het gevoel dat ze ertoe doen. Hetzelfde geldt voor de maaltijden die we bereiden en serveren aan de ouderen in buurthuis De Oever. Doordat de gasten dankbaar en blij zijn, krijgen de leerlingen een boost. Ze voelen zich gezien en gewaardeerd. Daarbij komt dat ze sociale competenties leren en leren rekenen, want de gasten moeten betalen. Het concept om vanuit de werkelijkheid vaardigheden bij te brengen, zouden we wat mij betreft nog verder kunnen ontwikkelen’, aldus Finn, die trouwens jarig is vandaag.
Tot slot, heeft Geke nog wensen voor de toekomst? ‘Ja zeker. Dat we met de onder- en bovenbouwcollega’s samen op onderzoek uitgaan om de overgang van de onderbouw naar de bovenbouw voor onze leerlingen soepeler te laten verlopen. En het zou mooi zijn als er meer inclusiviteit ontstaat. Dat onze leerlingen, daar waar het kan, meer integreren in de maatschappij. Dat ze bijvoorbeeld gaan voetballen met kinderen van een reguliere school. Een win-win situatie lijkt mij. Onze leerlingen leren van hen en vice-versa.’
Benieuwd naar het verhaal van Willem, Alex en Marjan over hoe het er destijds op Heliomare College Alkmaar aan toe ging? Lees hun verhaal hier.